Voor burgers met een kleine beurs begint dr. Anthonius Wilhelm Cornelis Berns[1837-1911] in 1879 het Burgerziekenhuis, want wie geld heeft, kan sinds 1857 ook terecht in het nieuwe protestantse Prinsengrachtziekenhuis. Maar voor de middenklasse is de verpleegprijs daar te hoog. Voor die doelgroep is in 1879 het Burgerziekenhuis gestart. Daarvoor wordt een inzamelingsactie voor gestart om f 60.000, - op te halen voor de opening van het ziekenhuis.

Dr. A.W.C. Berns kan op 16 maart 1879 in in het, door Salm in 1864 verbouwde grachtenpand, aan de Keizersgracht 187 de eerste patiënten opnemen. Het Burgerziekenhuis bied ruimte aan 45 bedden, die zijn bedoeld voor “ambtenaren, kantoorbedienden, knappe ambachtslieden en dienstboden”. Het initiatief slaat aan en het aantal opnames verdrievoudigde in de eerste zeven jaar tot 382 patiënten in 1886. Dus het aantal bedden wordt uitgebreid, maar het blijft ontoereikend.

Opnieuw inzamelen voor een groter ziekenhuis

Berns gaat energiek fondsen werven om een miljoen gulden bijeen te brengen de bouw van een nieuw ziekenhuis. Dit lukt onder andere door de steun van bankier en filantroop A.C. Wertheim Alexander Sillem en acties zoals door een verloting van 200 kunstwerken in de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae. Hiermee lukt het om aan de Linnaeusstraat een nieuw ziekenhuis te bouwen. Het complex, een ontwerp van A.L. van Gendt, is op 18 maart 1891 geopend en heeft op twee maanden na een eeuw als ziekenhuis gefunctioneerd. Doordat de zorg in Amsterdam steeds meer wordt geconcentreerd wordt het gesloten. Het is dan verhuisd naar Almere als het Flevoziekenhuis, terwijl het hoofdgebouw als Stadsdeelkantoor in gebruik genomen wordt door de stad. Later is het weer verbouwd tot hotel, The Manor Hotel.